Architect Aat Vos: “Als Third place win je het hart van je bezoekers”

Interview Programmering Strategie en beleid
Gepubliceerd op 04 maart 2024

Door Karen Bertrams

Creatieve gids en architect Aat Vos heeft inmiddels veel ervaring met het ontwerpen van bibliotheken. In dit interview vertelt hij alles over het creëren van een relevante plek voor het publiek en bibliotheken als 3rd place (Third Place). “De publieke huiskamer moet makkelijk kunnen meebewegen.”

Aat heeft een prachtige snor en baard en dito stem en huist met zijn ontwerpbureau includi – nomen est omen – aan de voet van Voetbalstadion FC Groningen. In een intiem labyrint van kleurrijke kunstzinnige parels van kamers werkt een team aan het vormgeven van publieke ruimtes in soorten en maten. Includi is een team van 24 experts dat inclusiviteit stimuleert en afdwingt door architectuur en design, gekoppeld aan psychologie, sociologie en communicatie. Om zo duurzaam bij te dragen aan de sociale infrastructuur van communities. We steken ons licht bij hem op over een proces waarin hij een van de grootste savants is: de bibliotheek als 3rd place, de sociale hotspot.

35 jaar ervaring

In 2017 verscheen van Aat het kloeke boek ‘3RD4ALL – How to create a relevant public space’, waarin het ontstaan van nieuwe publieke plekken geportretteerd wordt in 20 diepte interviews met professionals in het urban development veld. Aat heeft ruim 35 jaar kunnen oefenen op bibliotheken en een verscheidenheid aan publieke plekken, maar ziet wel iets in de uitspraak van architect Le Corbusier ‘Je bent pas architect als je 50 bent.’ “Ik ben dankbaar dat ik dit mag doen. Ik noem mezelf creative guide omdat de term architect me in de weg ging zitten, er zit te veel ego in.”

Wat ons meteen brengt bij de film ‘My  architect’, gemaakt over de architect Louis Khan door zijn zoon Nathaniel Khan in een poging zijn vader die eenzaam en bankroet stierf te leren kennen. “Een prachtige film, met een onvergetelijke monoloog tussen de zoon en een parlementslid in het beroemde gebouw van Kahn in Bangladesh! In dit geval bleek dat het belang van de plek voor de gemeenschap ook in contrast met het ego van een architect kan staan.”

De cover van een boek over Third Place

“Ik voel me Groninger en Europeaan”

“Ik hou van de Groningse mentaliteit, het nuchtere, de onderkoelde humor, rauw en eerlijk. De documentaire De aarde beeft, die de Groningse ziel blootlegt, ontroert mij enorm. Die lieve mensen die altijd hebben gedacht dat het wel goed zou komen, na de aardbevingen door de gaswinning.”

Getogen in de schaduwloze jaren ’70 straten van Bloemendaal en vanaf zijn 11e via Emmen naar Delfzijl, tekende een architect een huis voor het gezin. Aats belangstelling was gewekt. Te rock & roll voor de studies bedrijfskunde en marketing belandde hij na zwerftochten door Nederland bij ‘Biebsystemen’. Toen klanten vroegen ‘kun je dit ook maken?’ en het antwoord meestal ‘nee’ was, zei de meubelmaker van dienst in de pauze tegen hem: ‘Moet je een tekening maken.’ “Dat triggerde mijn interesse opnieuw en op mijn 36ste was ik architect na studies aan de HTS en de Academie.’”

Sindsdien werkt hij aan het creëren van publieke ruimtes op internationaal niveau, met prijswinnende projecten in o.a. Duitsland, Scandinavië en Nederland.

Van wie is de bibliotheek in het publieke domein?

Als het aan Aat ligt, zijn de – potentiële – gebruikers de voornaamste gesprekspartners. Daar beginnen ze met hun ‘team lokaal’ dan ook altijd hun ontwerpproces; met het bevragen van de mensen voor wie de te creëren of te veranderen voorziening bedoeld is.

“Eerst de thermometer in de samenleving, anders kunnen we niet werken. Als de bibliotheek dit gedeelte zelf doet, kijken we over hun schouders mee, hoe stel je je vragen en welke? Afhankelijk van tijd en budget gaat het team de diepte in. Hiervoor ontwikkelen we voortdurend hulpmiddelen in de vorm van online tools, kaartspellen, we houden inloopworkshops en straat – en burengesprekken, verzamelen data, bekijken en interpreteren de sociale infrastructuur. In de wisselwerking van data en waarneming ontstaat een gevoel en beeld bij het DNA van een plek. Daarna toetst het team de bevindingen met de deelnemers en stakeholders. Op basis daarvan wordt de ruimte vormgegeven maar net zo belangrijk zijn de programmering en de organisatie. Dat mensen zelf activiteiten kunnen faciliteren is cruciaal.”

Terug en vooruit kijken

“‘Assumption is the mother of all fuck ups’, dat is wel een van onze lijfspreuken bij includi. Je denkt dat je hét antwoord weet maar dat is gewoon niet zo. In ons vooronderzoek vragen we kinderen bijvoorbeeld of ze al gegeten hebben, heel veel kinderen namelijk als ze uit school komen nog niet! Dat resulteert in een bibliotheek met een keuken. Net zo leerzaam is het om terug te kijken naar wat er na een bepaalde periode van je werk geworden is. Een voorbeeld van architecten-arrogantie is het boek Whatever happened to my buildings? van Marlies Rohmer, waarin zij onderzoekt wat er terecht is gekomen van de gebouwen die zij ontwierp, een leerzame en soms hilarische architectuurtocht. Maar gebouwen, zeker in het publieke domein, zijn toch van de gebruiker, helemaal als ze zijn betaald met belastinggeld. Met verschillen in volksaard houd je ook rekening, in Zuid-Duitsland is men bijvoorbeeld het meest formeel, in IJsland het minst.”

Synergie

“Bij een succesvolle bibliotheek (of MFO – multifunctionele organisatie) is er synergie tussen de software (het programma), de ‘org ware’ (de faciliterende organisatie) en de hardware (de fysieke omgeving). Ik noem het graag een dienblad; dat kan fungeren om wijn met borrelnootjes op te presenteren, maar ook om kopjes of stiften op te vervoeren. Alle hardware moet makkelijk te veranderen zijn, modulair opgebouwd.”

Hindernissen zijn er te over in het mooie vak van Aat: de organisatievormen in de publieke sector maken het vaak moeilijk ‘agile’ te werken. Het financieringsmodel voor huisvesting van bibliotheken is bovendien complex, en de bouwwereld kent zijn eigen dynamiek en uitdagingen. “Het spannende is onbevangen te blijven, de Pippi-mentaliteit hebben van ‘ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk wel dat ik het kan’ en dat paren aan je ervaring.”

“De definitie van een sociale hotspot is dat je het hart bent van de sociale infrastructuur, daar heb je als gebruiker eigenaarschap over. Je neemt de gebruiker serieus, bent laagdrempelig, toegankelijk, waardevrij, comfortabel, informeel, zichtbaar, bruikbaar, veilig, er is sfeer. Je zorgt voor mentale ervaringen, experience en keuzemogelijkheden. Mensen van verschillend pluimage voelen zich er thuis, dat is een instrument om informatie te ontsluiten die in mensen zit, ze gaan makkelijk met elkaar in gesprek in een informele omgeving. Of kijk naar wat Seats to Meet of S2M  doet, mensen beschouwen als sociaal kapitaal.”

Mensen zijn als water, ze vinden hun plek

“Het is goed om een paar flagshipstores te hebben, kijk naar het Opera House in Sidney dat de identiteit van een heel continent bepaalt. Maar een goede bibliotheek heeft ruimte en niet per se een extreem duur en fancy gebouw nodig. Dat kan je ook in de weg gaan zitten. Als het er voor 80 jaar staat heb je te maken met 4 generaties minimaal en dus even zo vaak een serieuze wijziging, bovendien elke 4 of 5 jaar een aanpassing van de look & feel. In de publieke huiskamer moet je dus heel adaptief kunnen zijn, makkelijk kunnen meebewegen. Zoiets als de RAI, modulair opgebouwd.  Mensen zijn als water, die vinden hun weg wel. Met typologie, de vormentaal, kan je een beetje sturen.”

“Crises zijn er ook geweest, bijvoorbeeld de economische in 2007/2008 en later ook nog wel. Ik voelde me steeds de brenger van slecht nieuws in veel projecten. Door een opdracht voor Theek 5 in Oosterhout heb ik geleerd dat we te veel vanuit de architect hebben gedacht bij het ontwerpen van een interieur voor de bibliotheek en het theater daar, want tot twee keer toe waren ze niet echt tevreden. Intussen was in een ruimte in de tijdelijke bibliotheek een huiskamer ontstaan, provisorisch door het publiek zelf ingericht. In het Plan van Eisen kwam overigens geen huiskamer voor. We wonnen echter de Europese prijsvraag voor de opdracht met ons hernieuwde ontwerp in huiskamersfeer! Deze ontwikkeling zorgde voor een nieuwe denkrichting. Dat dit de juiste weg was werd mede bevestigd in een mail van een mij onbekende man die schreef dat hij voor het eerst in 4 jaar zijn huis uit kwam, omdat hij zich zo thuis voelde in deze huiskamer. Dit motiveerde mij om te onderzoeken of de situatie van deze eenzame man op zichzelf stond. Dat leidde vervolgens tot het maken van het boek 3RD4ALL. Om met Steve Jobs te spreken; ‘You can only connect the dots looking backwards.’”

Aats boekentip

“Boekentip hierbij is de klassieker ‘The Experience Economy’ uit 1999 van Joe Pine en James Gilmore, die nieuwe benaderingen biedt om het hart van je klanten te bereiken en daarmee ook hun loyaliteit te winnen. Met Joe Pine rook ik nog wel eens een sigaartje van Hajenius als hij in het land is, hij is van groot belang voor ons team.”

Biblo Tøyen, foto door Marco Heyda

Trots op Biblo Tøyen

“De bibliotheek waar ik het meest trots op ben is zonder de enige twijfel de jeugdbibliotheek in Oslo genaamd Deichman BIBLO TØYEN. Over de naam is lang gedacht, maar de herpositionering van het begrip bibliotheek met de eraan refererende naam Biblo heeft het project enorm goed gedaan. Er gebeurde toen heel veel in Oslo, de bibliotheek lag qua kosten ook zwaar onder vuur, er waren ook nog 24 wijkbibliotheken. De toenmalige directeur, nu CEO bij Arts and Culture in Noorwegen, Kristin Danielsen is echt een visionair, een inspirerende vrouw. Ik heb in die tijd geleerd om meer los te laten en vertrouwen te hebben, want het vertrouwen dat je geeft, krijg je ook weer terug. Het was een heel ander idee dan alle andere bibliotheken, we leerden ons af te vragen ‘hoe zitten kinderen in elkaar?’ Daarvoor was meer creativiteit nodig dan een (1) mens kan verzinnen. Ik vormde een hecht duo met opdrachtgever Reinert Mithassel, ‘seksjonsleder’ van Deichman Biblo Tøyen. Hij begreep het belang van een bibliothecaris met piercing en blauw haar, hij adverteerde vrij provocerend op Finn.no, de Noorse E-Bay voor personeel, iets dat toen voor grote ophef en verontwaardiging zorgde. Maar ook voor 680 reacties! In de jaren ’90 maakten we trouwens al Scandinavische trips, ‘Go-Helsinki’ met directeuren, met als aanjager biebdirecteur (van o.a. De Boekenberg) Huub Leenen. Een van de projecten was The Information Gas Station (IGS), een caravan met daarin een enorme Fin, Anti heette die jongen, die een verleden had bij de geheime dienst en dat merkte je ook als je met hem sprak. Je kon hem alles vragen, Ask Anything was het credo. Of de Cable Book Library, de eerste bibliotheek over het wereldwijde web in een oud Nokia fabriekshalletje waar ze ooit kabels maakten. Heel inspirerend!”

De nieuwe bibliothecaris kijkt door de voorruit

“De term bibliotheek is nog steeds goed, het helpt wel als je het anders doet. Het vak is in beweging, en welke mensen heb je nu nodig? Een klassieke bibliothecaris kijkt in de achteruitkijkspiegel, rubriceert en ontsluit het verleden, waarvan je collectie een afspiegeling is. De nieuwe tijd bibliothecaris kijkt nog een beetje achterom maar vooral door de voorruit, wat betekenen we in en voor de toekomst en vice versa.”

Doorpraten of afspreken met Aat Vos kan altijd! https://includi.com/

De Lonkende Leestafel is de community van ondernemende bibliotheekprofessionals. In deze interviewreeks gaan we in gesprek met avontuurlijke types.

Foto’s door Marco Heyda