Bibliotheek Katwijk: 'Wij gaan naast de ouder staan en zien het gezin’
Wat is voor jullie de gezinsaanpak en hoe werken jullie daarin samen?
Monique: ‘Het ontstaan van de gezinsaanpak is heel organisch gegaan, eigenlijk al voordat de gezinsaanpak zoals die er nu landelijk is bestond. Petra en ik zijn altijd in het Taalhuis aanwezig, ik vanuit mijn basisvaardighedenrol en Petra met haar focus op kinderen. Een plek die uitgroeide van ‘een doos boeken en een groepje vrouwen’ tot het grote Taalhuis dat het nu is. Steeds vaker kwam de vraag of er ook ondersteuning voor kinderen en gezinnen kon komen. De wens om de band tussen het hele gezin te versterken groeide en de gezinsaanpak vormde zich. Gezinnen weten dat ze bij ons binnen kunnen komen lopen op kantoor. Wij zijn hier, de drempel is letterlijk en figuurlijk laag. Daar kwam later de VoorleesExpress bij, wat altijd een grote wens van het taalhuis was. Door de intensieve samenwerking met JES Rijnland is er nu voor verschillende leeftijden en behoeftes aanbod voor ouders en kinderen.’
De bibliotheek en JES Rijnland vonden elkaar in de gezinsaanpak. Fariidah: ‘De samenwerking tussen de bibliotheek en JES is van enorme meerwaarde en helemaal gericht op de gezinnen. Sinds vorig jaar zomer hebben we op het thema kansengelijkheid een opdracht vanuit de gemeente om de onderwijskansen van kinderen uit de wijken Hoornes en Molenwijk te vergroten. Hier valt onder meer de uitvoer van de VoorleesExpress onder. JES, de bibliotheek en Welzijnskwartier Katwijk hebben deze opdracht ondertekend. De financiële middelen komen uit de onderwijsagenda, JES is penvoerder. Wij kennen de gezinsaanpak zoals die in de biebwereld invulling krijgt, maar pakken het iets anders aan. Het sluit aan bij onze werkwijze. Gezamenlijk gaan we naast de ouder te staan. De samenwerking met de bibliotheek maakt het netwerk alleen maar sterker. Vanuit de VoorleesExpress was er bijvoorbeeld een grote behoefte aan anderstalige kinderboeken en die liggen nu in de bibliotheek. Samen regel je dat sneller.’
Petra: ‘De gezinsaanpak zoals die er bij ons al lag is door de samenwerking met JES uitgebreid. We hebben andere activiteiten die al in de bibliotheek plaatsvonden (zoals oudergroepen op een school met veel anderstalige ouders en voorlees- en knutselmiddagen met kinderen en ouders) onder de gezinsaanpak laten vallen. In gesprek met de scholen en tijdens de huisbezoeken van de VoorleesExpress kwamen we er bijvoorbeeld achter dat veel leerlingen in de bovenbouw van het primair onderwijs moeite hebben met begrijpend lezen. Toen hebben we onze drukbezochte leesclub opgesteld waarin we gezamenlijk hetzelfde boek lezen en er over praten.
Monique: ‘Wij doen dit samen met de gezinnen. Het Taalhuis is echt van de doelgroep zelf, we kijken samen naar wat we willen en kunnen doen. Er is altijd die link naar de bibliotheek en taalontwikkeling. Dat samen activiteiten met de bezoekers organiseren faciliteert ook weer informeel gesprek: tijdens de afwas na een thema-avond worden er bijvoorbeeld zorgen uitgesproken naar elkaar, waardoor wij gezinnen weer kunnen doorverwijzen.’
Dit signaleren van problemen door informeel contact signaleert ook Petra: ‘Bij de VoorleesExpress kom je bij mensen thuis en zie je soms ook hoe weinig er eigenlijk is achter die voordeur. Je kunt signalen sneller opvangen en er iets mee doen.’
Welke uitdagingen zien jullie nog? Welke ambities hebben jullie?
Fariidah: ‘Het vergroten van de onderwijskansen voor kinderen uit de Molenwijk en de Hoornes is wat er officieel op papier staat qua doel en ambitie. Daar komt veel meer bij kijken. We willen bijvoorbeeld ook de inwoners van Katwijk aan elkaar verbinden om meer te leren over elkaars cultuur. Dat staat allemaal niet op papier, dat zijn niet-meetbare interpersoonlijke doelen die wel van groot belang zijn. De samenwerking met partners in Katwijk gaat goed, we vragen naar de behoeften van het gezin en proberen daar een vorm voor te vinden. Iedereen kan naar elkaar doorverwijzen. Zo gaat het gezin van vertrouwde handen in vertrouwde handen. Er zijn maar weinig formaliteiten. Het maakt voor doelgroep niet uit hoe het ‘aan de achterkant’ geregeld is: we kennen elkaar hier allemaal.’
Monique: ‘Het lijkt mij mooi om dat netwerk van partners, dat grote spinnenweb, steeds dichter geweven te hebben, dat er steeds meer partners aansluiten. Binnen de organisatie doen veel collega’s ook mee. Leesconsulenten houden op school hun ogen en oren open voor vragen van ouders en kinderen. Zo komen ze weer bij ons terecht. Dat gebeurt, maar het zou wat mij betreft nog veel meer mogen. Ook wil ik de frontofficecollega’s hierbij betrekken. We willen in de organisatie duidelijk hebben: wat is er nodig en wie doet wat? Wij hebben dat op een A4 uiteengezet voor iedereen die bij de bibliotheek werkt. Elke collega heeft iets anders nodig en moet ook andere dingen weten. Zo maken we die grote parapluterm ‘Gezinsaanpak’ voor iedereen inzichtelijk.’
Ook onderwijs en kinderopvang worden betrokken. Petra: ‘Tijdens een training voor pedagogisch medewerkers heb ik verteld over laagtaalvaardige gezinnen en hun behoeften. Zo weten pedagogisch medewerkers ook waar ze deze groep naar kunnen doorverwijzen. Als vervolg op die training hebben ze bijvoorbeeld ook een workshop eenvoudig communiceren gehad, in spreken en schrijven.’
‘We zoeken de samenwerking op.’
Het vinden en behouden van vrijwilligers in een werkgebied waarin er veel ander aanbod qua vrijwilligerswerk is bij kerken en (sport)verenigingen is ook nog best een uitdaging, vertelt Monique: ‘Mensen willen zich vaak niet al te lang binden en ouderen willen even afwachten met vrijwilligerswerk doen vanwege coronadreiging.’
Maar dit team zou dit team niet zijn als ze deze vrijwilligerskwestie zomaar zouden laten rusten. Fariidah vertelt: ‘We zijn net een heel offensief begonnen met PR-collega’s van beide organisaties. Er zijn persberichten en sociale mediaberichten opgesteld. Petra is zelfs op de lokale radio geweest om een oproep te doen voor vrijwilligers! Er is een samenwerking met de taalcoaches, we willen geen vrijwilligers van elkaar afpakken maar via de al actieve vrijwilliger nog meer mensen werven. Ook is er een samenwerking met de Hogeschool en de PABO van Leiden, waarbij studenten hun stage bij ons lopen. Zij halen er vervolgens weer punten voor. Ook willen we op zoek naar samenwerkingen met grotere bedrijven, waarbij het personeel vrijwilligerswerk komt doen.’
Deze Katwijkse samenwerking kenmerkt zich door het bij elkaar op kantoor werken, aansluiten bij overleggen, elkaar vinden in een gezamenlijke missie en die uitgesproken hebben, duidelijke taak- en rolverdelingen en inzetten op de persoonlijke relatie tussen samenwerkende partners. Monique vat het klinkend samen: ‘Zonder relatie geen prestatie!’