‘Je kunt met recht zeggen: de bibliotheeksector bestaat uit samenwerkingen’

Blog Strategie en beleid
Gepubliceerd op 15 februari 2022

Hoe steekt de bibliotheeksector precies in elkaar? Netwerkadviseur bij Probiblio Dick van Tol is als geen ander in staat dat uit te leggen. Sinds 2016 is hij verantwoordelijk voor de organisatie van de provinciale directieoverleggen van bibliotheken in Noord- en Zuid-Holland. Nieuwe medewerkers van Probiblio schuiven steevast bij hem en directeur-bestuurder Frans Bergfeld aan voor een ‘college’ Nederlandse bibliotheeksector. In dit artikel gaat Dick dieper in op de samenwerkingen in de branche en de rol van Probiblio daarin.

Om de Noord- en Zuid-Hollandse samenwerkingsverbanden van een kader te voorzien: hoe is de situatie landelijk?

‘Het begint met de drie overheidslagen die als opdrachtgevers bij het bibliotheekwerk betrokken zijn: het Rijk, de provincies en de gemeenten. Dit is uniek, want het uitgangspunt in Nederland is dat er zich niet meer dan twee overheidslagen met een beleidsterrein bemoeien om bestuurlijke drukte te beperken. De provincies zijn verenigd in het Interprovinciaal Overleg (IPO), de gemeenten in de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De drie overheidslagen praten met elkaar en met de bovenlokale bibliotheekpartijen: het sectorinstituut de Koninklijke Bibliotheek (KB), de brancheorganisatie de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en de Stichting Samenwerkende POI’s Nederland (SPN), de verenigde Provinciale Ondersteuningsinstellingen. Sinds de invoering van de nieuwe bibliotheekwet in 2015 zijn de contacten geformaliseerd.’

‘De genoemde bibliotheekpartijen praten natuurlijk ook met elkaar. Binnen de SPN neemt de intensiteit van de samenwerking tussen de afzonderlijke POI’s steeds verder toe. Daarnaast zijn er op landelijk niveau samenwerkingspartners als Stichting Lezen, Stichting Lezen en Schrijven, de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), De Schoolschrijver, De Schrijverscentrale en Stichting VoorleesExpress. De contacten met deze partijen vinden deels ook plaats op provinciaal en lokaal niveau.’

‘In alle provincies zijn er daarnaast verschillende samenwerkingsverbanden tussen de POI’s en de bibliotheken, en tussen bibliotheken onderling. Zeker in Noord- en Zuid-Holland gaat het om een indrukwekkend scala aan projecten. Maar veruit de meeste en meest gevarieerde samenwerkingsverbanden hebben de ongeveer 140 bibliotheken met hun lokale partners. Je kunt dus met recht zeggen: de bibliotheeksector bestaat uit samenwerkingen!’

Hoe is dat voor de provinciale samenwerking?

‘De samenwerking in Noord- en Zuid-Holland begint met de provinciale directieoverleggen (PDO). Elke provincie heeft zo’n PDO en de PDO’s hebben een tamelijk formele status in de sector. In Noord- en Zuid-Holland heten ze: Stichting Overleg Openbaar Bibliotheekwerk Noord-Holland (SOOB NH) en Bibliothekenoverleg Zuid-Holland (BOZH). De stichtingen hebben als doel: “door middel van overleg, coördinatie en samenwerking in de provincie de samenhang en de kwaliteit van het openbare bibliotheekwerk te bevorderen en het provinciaal bestuur van Zuid-Holland te adviseren inzake het provinciale bibliotheekbeleid”.’

‘De SOOB, officieel SOOB NH, is opgericht in 1988 en heeft een dagelijks bestuur en een algemeen bestuur. In het dagelijks bestuur zitten vijf Noord-Hollandse bibliotheekdirecteuren; in het algemeen bestuur zitten alle 17 directeuren. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door voorzitter Roxane van Acker (directeur Bibliotheek Zuid-Kennemerland), secretaris/penningmeester Clinton Feurich (directeur Bibliotheek Haarlemmermeer), Marian Buvelôt (directeur Bibliotheek Gooi en meer), Pauline Gmelig Meyling (directeur Bibliotheek Huizen-Laren-Blaricum) en Paul Groot (directeur Bibliotheek Hoorn). Zij bereiden het overleg van het algemeen bestuur voor. Beide besturen komen vier keer per jaar bijeen.’

‘Het Bibliothekenoverleg Zuid-Holland (BOZH) is in 1996 opgericht. Het BOZH heeft geen dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur met daarin de 22 directeuren van de momenteel 23 bibliotheken komt drie keer per jaar bij elkaar. Voorzitter is tot begin 2022 Theo Schilthuizen (directeur Bibliotheek Schiedam); Theo Kemperman (directeur Bibliotheek Rotterdam) is secretaris/penningmeester. Het overleg van het algemeen bestuur wordt voorbereid door de voorzitter en de netwerkadviseur (waarover later meer). Bij twijfels consulteren we de secretaris/penningmeester.’

Wat doen deze provinciale overleggen in de praktijk?

‘In praktijk wordt er in SOOB en BOZH aan informatievoorziening, meningsvorming, scholing en samenwerking gedaan. Voor het eerste onderdeel worden vaak gasten uitgenodigd, in aanvulling op alle informatie die de directeuren al via andere kanalen tot zich krijgen. Die gasten zijn vaak de contactpersonen van de KB of de VOB (of van Probiblio), maar ook van aanpalende partijen als CPNB of de Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT).’

‘Gasten worden nog wel eens uitgenodigd, omdat de directeuren kritisch staan tegenover bepaalde prestaties. Want de directeuren overleggen ook graag om gezamenlijk ergens een mening over te vormen en op basis daarvan al dan niet een signaal af te geven. De gezamenlijke scholing bestaat uit jaarlijkse studiereizen en studiedagen. In 2022 hopen de directeuren alsnog naar Finland te gaan, dat bekend staat om uitstekend presterend bibliotheekwerk en onderwijs.’

‘De samenwerking vindt plaats in de vorm van gezamenlijke programma’s en projecten. Die verschillen inhoudelijk meestal niet veel van wat Probiblio aan projecten aanbiedt. Het verschil zit ‘m vooral in de aansturing: de directieoverleggen zijn bepalend. Eén of twee van de directeuren fungeren als ‘trekker’ en zijn de verbindingspersoon naar de betrokken medewerkers van Probiblio. In vrijwel alle gevallen worden specialisten van Probiblio gevraagd een (niet zelden prominente) rol binnen het programma of project te spelen, bij de voorbereiding en/of bij de uitvoering.’

Uit SOOB en BOZH zijn de afgelopen jaren ook gespecialiseerde overleggen ontstaan. Welke zijn dat?

‘Het gaat om twee intervisiegroepen rond multifunctionele organisaties (MFO’s) en Volksuniversiteit, en drie ‘expertgroepen’ Programmeurs NH, Programmeurs ZH en Programmeurs Volksuniversiteit.

Bij de intervisiegroepen komen directeuren bijeen die niet alleen leiding geven aan een bibliotheek, maar ook aan een theater, kunstencentrum, muziekschool of – met hele specifieke issues – een Volksuniversiteit. Zij wisselen kennis en ervaring uit en leggen elkaar hun issues voor. Beide intervisiegroepen fungeren ook als opdrachtgever van Probiblio, voor de ontwikkeling van extra handvatten voor hun werk. Op deze manier kan Probiblio deze organisaties gericht ondersteunen.

De programmeursgroepen zijn in het leven geroepen om kennis uit te wisselen en van elkaars programma’s te profiteren.’

Dan is er ook nog het Rijnmondoverleg. Wat is dat precies?

‘Dat is geen provinciaal directieoverleg zoals bijvoorbeeld de SOOB, maar een aanvullend initiatief van de bibliotheekdirecteuren in de Rijnmondregio. Het overleg bestaat sinds het midden van de jaren nul. Na tien jaar alleen overleggen is er in 2016 een samenwerkingsconvenant afgesloten dat begin dit jaar is geactualiseerd. Met het convenant willen de bibliotheken in de vorm van projecten daadkrachtiger optreden.’

‘In het Rijnmondoverleg zitten de directeuren van de bibliotheken Aan den IJssel, AanZet, De Boekenberg, Gouda, Hoeksche Waard, De Plataan, Rotterdam, Schiedam, Westland en Zuid-Hollandse Delta. De bibliotheken Gouda en Westland liggen niet in de Rijnmond, maar hebben aansluiting bij het overleg gevraagd en gekregen. Hoewel de Rijnmondse dimensie van de samenwerking niet altijd in hun voordeel werkt, profiteren zij toch voldoende van wat die samenwerking oplevert.’

Tot slot, welke ondersteuning is er vanuit Probiblio?

‘Ter ondersteuning van de hierboven beschreven netwerken stelt Probiblio met provinciale subsidie aan de netwerken een netwerkadviseur ter beschikking. Ik vervul deze functie sinds 1 januari 2016. Als netwerkadviseur ondersteun ik bij de voorbereiding van de overleggen en bij de uitvoering van de besluiten die in overleggen worden genomen. Daarbij onderhoud ik de contacten met mijn Probiblio-collega’s die een rol spelen bij de programma’s, projecten en andere activiteiten. En ik organiseer de studiedagen en -reizen en regel de bestuurszaken.’