‘De bibliotheek moet academisch geschoolde leesconsulenten op waarde schatten’
In de Netwerkagenda van openbare bibliotheekvoorzieningen staat: Het voorkeurmodel de Bibliotheek op school (dBos) po wordt landelijk verder ontwikkeld zodat een kwalitatief goede fysieke en digitale schoolbibliotheek ontstaat. Door de groei van dBos zijn er steeds meer leesconsulenten nodig en op de huidige arbeidsmarkt wordt het lastiger geschikt personeel te vinden. Waar voorheen nog veel leerkrachten instroomden, worden er nu steeds meer (jonge) academisch opgeleide leesconsulenten aangenomen voor deze mbo+/hbo functie. Dit brengt kansen én uitdagingen met zich mee. Wat deze zijn, licht educatieadviseur Dia Wesseling in dit blog toe.
De aanpak dBos is bewezen succesvol. Dat komt door monitoring, toegang tot een aansprekende collectie, doelgerichte activiteiten en vooral de inzet van de expertise van de lees(media)consulent van de bibliotheek. Inmiddels werkt landelijk ruim 50 procent van de scholen met het programma.
Volgens de Bibliotheekmonitor Samenwerking PO 2020-2021 van de KB (2022) is 10% van alle leesconsulenten wo-opgeleid, 70% hbo-opgeleid en heeft 20% een mbo-achtergrond. Instromers met een universitaire achtergrond hebben duidelijk andere leervoorkeuren en leerbehoeftes dan bijvoorbeeld hun collega’s met een mbo+ of pabo-opleiding. Waar deze vooral praktische handvatten willen, waarmee ze gelijk aan de slag kunnen, zie ik bij de wo-opgeleide leesconsulenten vooral hun academische vaardigheden: analytisch zijn, kritische vragen stellen en een onderzoekende houding aannemen.
Om ervoor te zorgen dat deze instromers niet meteen weer vertrekken, onderzocht ik wat zij nodig hebben om werkzaam te willen blijven in de bibliotheek en bij te dragen aan een effectieve doorontwikkeling van de Bibliotheek op school in het primair onderwijs:
- 50% geeft aan meer bij het maken van beleid betrokken te willen worden. De ondervraagden denken dat hun toegevoegde waarde vooral zit in de kennis en visie (o.a. van jeugdliteratuur), het in grotere doelen en lange termijn kunnen denken, hun focus op resultaten uit wetenschappelijk onderzoek, hun analytisch vermogen en onderzoekende houding.
- 63% heeft behoefte om intensiever samen te werken met academische leerkrachten, vooral om gezamenlijk een sterke visie en plan met betrekking tot leesbevordering op te kunnen zetten en om elkaar te informeren en inspireren.
De verwachting bij velen was te gaan bijdragen aan veranderingen op het gebied van leesonderwijs binnen scholen en veel met kinderboeken bezig te zijn. Hoewel een aantal verrast was over het enthousiasme van de leerkrachten, waren andere leesconsulenten juist teleurgesteld in de negatieve houding van leerkrachten ten opzichte van lezen en het moeizame proces om verandering tot stand te brengen.
Hoe kan een bibliotheek academische leesconsulenten blijven boeien en binden?
De voornaamste drijfveren om deze baan te behouden zijn de ontwikkelmogelijkheden en uitdagingen. Het ontbreken hiervan wordt ook genoemd als reden om op zoek te gaan naar een andere baan, evenals het salaris en de wens om meer beleid te maken of onderzoek te doen.
De meesten zien zichzelf over 5 jaar als specialist, mediacoach, coördinator, leidinggevende in hun lokale bibliotheek, als adviseur bij een POI of een rol spelen in het landelijke veld van leesbevordering en leesplezier. Anderen gaan (terug) naar het onderwijs, coachen, met pensioen of verlaten de bibliotheek om een grote reis te maken.
Als er geen diepgang in hun werk komt, is dat voor hen een reden om een nieuwe functie elders te zoeken. Het is dus belangrijk om hen ruimte te geven om zichzelf te ontwikkelen en daarbij tegelijk de samenwerking met de school te verbeteren. Hierbij zal de bibliotheek moeten laten zien dat haar leesconsulenten in staat zijn om als lees(media)experts met academische vaardigheden een substantiële bijdrage te leveren aan een verander-of leerteam in de school. Zeker in het kader van het Masterplan basisvaardigheden. Een win-win situatie, maar dan moeten we er wel waakzaam voor blijven dat we deze relatief nieuwe groep werknemers in de bibliotheek op waarde weten te schatten.