PIAAC: 3 miljoen volwassen Nederlanders met lage basisvaardigheden

Blog Basisvaardigheden Educatie
Gepubliceerd op 27 januari 2025

Door Sabrina Damen

Recent zijn de nieuwste resultaten gepresenteerd van het grootschalig onderzoek naar de kernvaardigheden van volwassenen: PIAAC. En wat blijkt? Nederland staat in de top-5 van landen met hoge gemiddelde scores en doet het in vergelijking met andere landen opvallend goed. Tegelijkertijd laat het onderzoek ook zien dat er bijna 3 miljoen volwassenen (16-75 jaar) beschikken over lage basisvaardigheden. Ik was bij de presentatie van de onderzoeksresultaten en deel in dit blog de 10 belangrijkste bevindingen.

Wat is het PIAAC onderzoek?

Nederland doet voor de vierde keer op rij mee aan het PIAAC-onderzoek, oftewel Programme for the International Assessment of Adult Competencies. Dit is een grootschalig internationaal onderzoek naar de kernvaardigheden van volwassenen. Het onderzoek wordt elke tien jaar door OECD uitgevoerd in 31 landen en helpt in kaart te brengen hoe volwassenen omgaan met alledaagse informatie, op het werk en daarbuiten. Er wordt specifiek gekeken naar de taalvaardigheid, rekenvaardigheid en het probleemoplossend vermogen van volwassenen (16-65-jarigen).
(bron: Over PIAAC – Piaac Onderzoek)

De 10 belangrijkste resultaten

1. Nederland doet het goed in vergelijking met andere landen.

We staan in de top-5 van best presterende landen. Zo staan wij op de 4e plaats voor taalvaardigheid, op de 3e plaats voor rekenvaardigheid en op de 5e plaats voor probleemoplossend vermogen. Op alle kernvaardigheden scoort Nederland beter dan het OECD gemiddelde.

2. De NT2-groep is voor het eerst groter dan de NT1.

In PIAAC-I (2011-2012) bestond meer dan de helft van de groep met lage taalvaardigheden uit volwassenen zonder migratieachtergrond: de NT1-groep. Dat is nu niet het geval. In absolute aantallen is de NT2-groep groter dan de NT1-groep. Een deel van de verklaring hiervoor is dat volwassenen die vrijwel geen Nederlands spreken, in de vorige metingen vaak buiten het onderzoek vielen. In PIAAC-II is deze groep wel meegenomen in de resultaten.

3. Ook jongvolwassenen scoren goed.

Nederlandse jongvolwassenen (16-24 jaar) presteren goed in vergelijking met andere landen. Op het gebied van taalvaardigheid staan we op de 3e plaats en qua rekenvaardigheid horen we bij de 6 best presterende landen. Jongvolwassenen (16-24) scoren het beste van alle leeftijdsgroepen. Hoe ouders mensen worden, hoe lager hun basisvaardigheden.

4. Nederlandse resultaten zijn redelijk stabiel.

Voor de vierde keer neemt Nederland deel aan het onderzoek. De resultaten laten zien dat de ontwikkeling van taalvaardigheden de laatste 30 jaar redelijk stabiel is gebleven. De score op rekenvaardigheden is wel significant gestegen en laat zien dat de groep mensen met beperkte rekenvaardigheden is afgenomen. Opvallend is dat voor het eerst vrouwen gemiddeld hoger scoren dan mannen op taalvaardigheid. Bij rekenvaardigheid scoren mannen, ondanks verbetering bij vrouwen, nog steeds gemiddeld hoger.

5. Verschillen in basisvaardigheden naar opleidingsniveau zijn groot, met name tussen groepen mét en zonder startkwalificatie.

Een startkwalificatie wordt in Nederland gezien als het minimale onderwijsniveau dat nodig is om kans te maken op duurzaam geschoold werk: een havo-, vwo- of mbo 2- Voor de groep basis of speciaal onderwijs geldt dat 45% beschikt over lage taalvaardigheden. Dat geldt ook voor 30% van de volwassenen met een vmbo-diploma en 25% met een mbo-niveau 1 of 2 diploma. De kans op het hebben van lage basisvaardigheden is significant groter voor een volwassene met alleen een basisschooldiploma dan met een mbo-diploma niveau3 of 4.

6. Volwassenen met hogere niveaus van kernvaardigheden nemen vaker deel aan leven lang ontwikkelen.

Het is belangrijk dat volwassenen zich blijven ontwikkelen. Dat dit niet voor iedereen vanzelfsprekend is laat het onderzoek zien. Volwassenen met hoge niveaus van kernvaardigheden nemen twee keer zo vaak deel aan een non-formele cursussen als volwassenen op het laagste niveau.

7. Economische en sociale uitkomsten hangen samen met kernvaardigheden.

Volwassenen met een hoog niveau van kernvaardigheden zijn, gemiddeld genomen, vaker actief op de arbeidsmarkt, hebben vaker een vast arbeidscontract, hebben vaker een hogere beloning, zijn minder vaak werkloos (geweest) en ontvangen minder vaak een uitkering. Voor sociale uitkomsten geldt dat volwassenen met hoge niveaus van kernvaardigheden meer sociaal en politiek vertrouwen hebben, een betere gezondheid rapporteren en vaker maatschappelijk actief zijn.

8. Voor deelname aan de arbeidsmarkt zijn kernvaardigheden noodzakelijk.

Er is een fors verschil in vaardigheidsniveau tussen werkenden en niet-werkenden. De kans op inactiviteit is groter naarmate het vaardigheidsniveau daalt. Het niveau van kernvaardigheden hangt ook sterk samen met het aantal uren werk. Vooral mensen met een korte deeltijdsaanstelling hebben gemiddeld een lager niveau van kernvaardigheden.

9. De rol van ouders is cruciaal in de ontwikkeling van kernvaardigheden.

De opleiding van ouders, het beroepsniveau, de samenstelling van het huishouden en een stimulerende thuisomgeving (aantal boeken) zijn van invloed op de ontwikkeling van kernvaardigheden. Het onderzoek laat zien dat:

    • personen die opgroeiden in eenoudergezinnen gemiddeld lagere kernvaardigheden hebben dan personen die opgroeien in huishoudens met beide ouders (of een ouder én stiefouder).
    • taalachtergrond een aanzienlijke rol speelt; volwassenen waarvan de eerst geleerde taal of de meeste gesproken taal niet-Nederlands is, hebben gemiddeld lagere kernvaardigheden.
    • migratieachtergrond een van de belangrijkste factoren blijkt te zijn. Personen met een eerste generatie migratieachtergrond scoren gemiddeld een stuk lager dan hun in Nederland geboren leeftijdsgenoten, terwijl personen met een tweede generatie migratieachtergrond meer overeenkomsten in kernvaardigheden vertonen met personen zonder migratieachtergrond. Bovendien presteren volwassenen met een tweede generatie niet-westerse migratieachtergrond, gezien hun sociale herkomst, beter dan verwacht.

10. 66-plussers beschikken over aanzienlijk lagere niveaus van kernvaardigheden.

In Nederland is extra onderzoek uitgevoerd naar de kernvaardigheden van 66-75-jarigen. En daar zijn flinke verschillen te zien in vergelijking met de groep 16- 65-jarigen. De gemiddelde scores van de oudere groep zijn significant lager. Een groot deel van de ouderen heeft lage basisvaardigheden: 39% van de 66-plussers scoort op het laagste niveau van taalvaardigheden en valt in de laaggeletterde groep, 33% van de ouderen heeft beperkte rekenvaardigheden. Het gaat om ongeveer 860.000 volwassenen.

De hypothese ‘use it or lose it’ lijkt te worden bevestigd: in de loop van hun leven dalen de kernvaardigheden van volwassenen gemiddeld met 50 punten; ongeveer gelijk aan het verschil tussen volwassenen met een vmbo of havo/vwo-diploma. Volwassenen met lage basisvaardigheden zijn daarbij extra kwetsbaar, omdat zij met een lager aanvangsniveau beginnen dat ook op latere leeftijd verder afneemt.

Lees het hele onderzoek

De onderzoeksresultaten geven een goed beeld over de ontwikkelingen en trends op het gebied van kernvaardigheden. Ze vormen daarom een goed aanknopingspunt voor bibliotheken om de dienstverlening aan te scherpen en om met gemeenten en samenwerkingspartners in gesprek te gaan.

Alle diensten van Probiblio voor jouw bibliotheek op een rij!!