‘Ik ben meer een beschouwer’
Als journalist, archivaris en sociologisch ingestelde beschouwer kan Menno Goosen als hoofdredacteur van Bibliotheekblad een rol spelen als hoeder van kennis en kunde, want, zoals hij zelf zegt: ‘Persoonlijk vind ik het heel jammer als kennis van mensen verloren gaat.’ In mei 2020 volgde hij Eimer Wieldraaijer op. ‘Gelukkig is Eimer nog steeds betrokken bij het blad, hij heeft een schat aan kennis en is gespecialiseerd in internationale ontwikkelingen in het bibliotheek vak.’
Foto boven: Menno Goosen voor één van zijn boekenkasten, foto Karen Bertrams
Sinds zijn kleutertijd was Menno de trouwste lener van het voormalige filiaal Karekietpark in Purmerend, zijn geboorteplaats, waar het gebruik van de bibliotheekpasjes van zichzelf, zijn ouders en die van de buurvrouw zorgden voor voldoende lesensraum. Op zijn middelbare school, het Da Vinci college, schreef hij voor de schoolkrant ‘Rumours’, waarvoor hij celebs als Monique van de Ven, Brigitte Kaandorp, Antonie Kamerling en Nellie Frijda interviewde. ‘In die tijd stonden ze soms nog gewoon in het telefoonboek.’ Ook tijdens zijn studies Nederlands (‘Te theoretisch, ik struikelde over taalkunde’) en Journalistiek (‘Wel afgemaakt’) occupeerde hij zich met het studentenblaadje.
Vanaf 2005 is hij zeer senang op Wittenburg, een schiereiland in het centrum van zijn woonplaats Amsterdam waarover hij ‘Postcode 1018’ maakte, een boek waarin 35 mensen uit dit postcodegebied werden geportretteerd. (Kattenburg, Wittenburg, Oostenburg, Plantage-en Weesperbuurt en de Kadijken.) Ook de poëziebundel ‘Eilandergedichten’ is mede zijn initiatief. Beide maakte hij met Wil Merkies, de eerste vrouwelijke sportjournaliste van Nederland.
Historische kookboeken
‘Ik ben meer een toeschouwer, ik observeer. En een echte archivaris, ik bewaar alles wat ik geschreven heb in ordners en digitaal.’ Ook zijn beertjesverzameling uit allerlei landen kent een ordening en de Donald Ducks verzamelt hij sinds 1970. ‘Ik wil series compleet hebben.’ Ze beslaan inmiddels een hele kamerwand. ‘Zodra er boeken horizontaal in mijn boekenkast liggen moet ik saneren van mezelf en gaat er onherroepelijk iets naar de ruilboekenkast in de buurt om plaats te maken voor nieuwe schatten.’
Menno’s speciale belangstelling hebben de thema’s Amsterdam, geschiedenis, (medische) wetenschap, sociologie en koken. In de kookboeken van Claudia Roden of de prachtig geïllustreerde Culinaria-serie van uitgeverij Könemann komen veel van deze dingen samen. ‘Ik ben echt een enorme fan van Roden, het is preciés wat ik leuk vind: de culturele achtergrond van koken. En in de Culinariareeks vind je daarnaast ook hele vieze recepten die je wel uit je hoofd laat om te maken, zoals haggis, het nationale gerecht van Schotland. Gemaakt van schapenhart, -long en -lever, vermalen met reuzel en havermout en vervolgens verpakt in een schapenmaag. Een culinaire horrorshow. Ik genoot ook van de biografie over onze culinair journalist Johannes van Dam, en van ‘De Dikke Van Dam’ zelf natuurlijk.’
Zijn liefde voor Oom Donald is trouwens niet uniek. ‘Volgens mediaonderzoekers is een aanzienlijk deel van de 200.000 Donald Duck-abonnees man en hoogopgeleid. Veel vaders die ’s avonds het Duckie van de kinderen verslinden. En onder studenten is het het meest gelezen tijdschrift.’
Waarom Donald zo leuk is? ‘Het is een van de weinige stripfiguren die ook onhebbelijke menselijke trekjes heeft zoals opvliegendheid, arrogantie, ongeduld en onredelijkheid. Mickey Mouse is voor mij veel te lief en saai.’ Op welk stripfiguur hij het meeste lijkt? ‘Ik ben meer Garfield: ook dol op lekker eten en luieren.’
Tekst gaat verder onder de foto.
Verbazingwekkende bescheidenheid
Zijn vader was bouwkundig hoofdopzichter, zijn moeder doktersassistente, van haar heeft hij zijn taalgevoel en belangstelling voor medische journalistiek. Vijftien jaar lang maakte hij het chirurgische vakblad ‘Operationeel’ voor operatieassistenten (90% vrouw). ‘De medische wereld laat meer van zichzelf zien. Mij verbaast de bescheidenheid van de bibliotheekmedewerkers altijd weer. Er gebeuren zoveel goeie dingen, maar borstklopperij is er niet bij! Bibliotheekmensen: wees toch enorm trots op wat je doet en wat je bijdraagt aan de samenleving!’
‘Bij marketing- en mediablad Adformatie, waar ik mijn carrière begon, gaven we jaarlijks “De Bekroningenbijlage” uit, een katern met een overzicht van alle prijzen die dat jaar waren toegekend aan reclamemakers. En de verbazing bij mensen uit mijn medische netwerk dat ik de hightechwereld van de operatiekamer verruilde voor de vermeende stoffige bibliotheekwereld, maakt eens te meer duidelijk dat ook, of misschien wel juist, onder hoogopgeleiden de kennisachterstand hieromtrent hardnekkig is. Er wordt nog gedacht in biebs van twintig jaar geleden, terwijl de transformatie tot Third Place volop aan de gang is. Ik geloof zeker in het succes van deze transitie. Bibliotheken zijn de huiskamers van stad of dorp. Een unieke plaats waar iedereen onvoorwaardelijk welkom is.’
‘Mij verbaast de bescheidenheid van de bibliotheekmedewerkers altijd weer.’
‘Een aantal jaar geleden sprak Halleh Ghorashi, een Iraanse hoogleraar culturele antropologie van de Vrije Universiteit, op het Bibliotheekcongres van de KB, over haar vlucht uit Iran en wat de bibliotheek voor haar betekend heeft. Zo zijn er veel meer verhalen die ons vanuit Bibliotheekblad triggerden om afgelopen jaar een verhalenwedstrijd uit te schrijven waarin 387 mensen in allerlei soorten proza en poëzie getuigden van hun liefde en fascinatie voor het fenomeen bibliotheek. Tachtig inzendingen zijn gebundeld in ‘Wat betekent de bibliotheek voor jou?’ dat te bestellen is via Bibliotheekblad.’
Een ander punt wat Menno opvallend vindt aan de bibliotheekwereld is dat er te veel op eilandjes gewerkt wordt en er zoveel soortgelijke instellingen en initiatieven zijn. ‘Neem de POI’s. Ze doen absoluut heel belangrijk werk, maar ik heb toch wel het idee dat er veel langs elkaar heen gewerkt wordt. Vaak krijg ik van POI A een persbericht over een nieuw “baanbrekend” project, terwijl ik denk: “daar is POI B ook al mee bezig”. Zo is volgens mij iedereen binnen de branche inmiddels bezig met “leesoffensieven”. Iets meer met elkaar afstemmen zou volgens mij geen kwaad kunnen.’
Interviewen
In zijn carrière deed hij honderden interviews. ‘Een van de vreemdste? Toen ik als twintiger een vrouw van een reclamebureau, die duidelijk onder invloed was – de coke zat letterlijk nog aan haar neus – zei: ‘Jij wilt dit allemaal helemaal niet weten hè? Het enige dat jij wilt weten is of ik oprecht gelukkig ben!’”, waarna ze een ellenlange monoloog afstak over haar leven. Nee, dat heb ik niet gepubliceerd.’
Een journalistieke blunder was tijdens een pr-persreisje naar Monza, Milaan, waar hij als jongste bediende van Adformatie heen was gestuurd voor een verslag over de sponsoring van Formule 1 races. Even weggevlucht van het loze gebabbel over fantastische producten, raakte hij aan de praat met een aardige jongen ‘die iets met auto’s deed’. Geen idee hebbend dat het autocoureur Michael Schumacher was, die het trouwens supergrappig vond dat hij niet herkend werd. ‘Ik ben totaal geen sportliefhebber, dus al die bekende topsporters zeggen me weinig.’
Onafhankelijk vakblad
‘Bibliotheekblad is een onafhankelijk vakblad waarin vanuit verschillende perspectieven geschreven wordt. We nemen zelf over het algemeen geen stelling in, maar beschrijven zo objectief mogelijk wat er speelt in de branche. De verschillende stakeholders – die vaak ook verschillende meningen hebben – komen aan het woord. Neem het vervangen van de recensenten door artificiële intelligentie bij NBD Biblion. Alle spelers zijn aan het woord geweest. Nina Nannini van NBD-Biblion vertelde waarom zij denkt dat dit een goede ontwikkeling is. Maar ook critici zoals Rob Bruijnzeels, mochten hun mening geven. Zelf vond ik dat het Huygens Instituut alles nog het beste verwoordde. Dit instituut zette de pro’s en contra’s van AI en metadateren objectief op een rijtje.’
‘Wat me overigens opviel in de sociale mediastorm die losbrak toen NBD Biblion de nieuwe werkwijze bekend maakte, was dat je uit de bibliotheekwereld vrijwel niets hoorde. Wat vonden de collectiespecialisten er nou eigenlijk zelf van? Dat de recensenten furieus waren over het automatisch genereren van aanschafinformatie was wel duidelijk. Zij twitterden er luidruchtig op los hoe schandalig dit alles was. Persoonlijk denk ik dat het gebruik van AI in onze sector, en eigenlijk alle sectoren, onvermijdelijk is en ook grote voordelen kan bieden. Maar we moeten er wel heel kritisch naar blijven kijken. Menselijke controle blijft altijd noodzakelijk.’
‘Het gebruik van Artificial Intelligence kan grote voordelen bieden.’
‘Maar eerlijk gezegd waren de korte recensies die NBD Biblion aanbood, ook niet altijd even goed. Recensenten hebben zo hun eigen stokpaardjes, persoonlijke smaak en soms werden recensies zelfs gebruikt om vetes tussen de auteur en recensent uit te vechten. Dat las je dan tussen de regels door. Een recensie kan nooit objectief zijn. Een goede collectiespecialist zou, naar mijn mening, altijd op zoek moeten gaan naar meerdere bronnen om de kwaliteit te checken. Bijvoorbeeld door naast het lezen van recensies aan deskundigen te vragen wat ze van een boek vinden.’
Inclusie en diversiteit
‘We proberen in Bibliotheekblad uiteraard ook aan inclusie en diversiteit te voldoen. Wat dat betreft is het echt heel erg jammer dat er nog geen enkele bibliotheekdirecteur is die een niet-Westerse achtergrond heeft. En volgens mij zijn er genoeg talentvolle mensen die aan de criteria voor zo’n functie voldoen. Dus waarom zijn ze er niet? Doet de sector dan toch iets fout? In de medische wereld zie je gelukkig wel steeds vaker dat artsen en hooggespecialiseerde verpleegkundigen divers en inclusief zijn. Bij de door ons georganiseerde schrijfwedstrijd zaten veel diverse inzendingen. Helaas behoorde niemand daarvan tot de winnaars. Maar de juryleden hebben alles geanonimiseerd beoordeeld. En sowieso was de kans met 387 inzendingen om tot de winnaars te behoren klein. Kleine troost is dat ze wel opgenomen zijn in het boekje dat we naar aanleiding van de Schrijfwedstrijd gemaakt hebben.’
‘Het is jammer dat er nog geen enkele bibliotheekdirecteur is die een niet-Westerse achtergrond heeft.’
Toekomst Bibliotheekblad
‘Het is financieel best lastig om een blad te maken voor een zeer beperkte groep mensen. Bibliotheekblad heeft een oplage van rond de 2000 exemplaren, wat best weinig is. Andere bladen die ik maakte, hadden veel hogere oplagen. We krijgen geen subsidies en moeten dus alles doen van de abonnementsgelden en de beperkte advertentie-inkomsten. En onze (freelance) journalisten en fotografen moeten ook een eerlijke vergoeding voor hun werk krijgen.’
‘Het liefst wil je een flitsende glossy maken zoals de Linda, met fantastische artdirectors, maar dat is onbetaalbaar voor ons. Daarom is de vormgeving volgens een vast basisstramien. Toen ik begon met Bibliotheekblad, waren er wel een aantal zaken die ik wilde veranderen. Zo vond ik de artikelen veel te lang. Maar een grote instinker voor een bladenmaker is dat je afgaat op je eigen mening. Daarom hebben we in 2020 een lezersonderzoek gedaan. En wat bleek: 80% van de respondenten vond de lengte van de artikelen prima. Als ik het lezersonderzoek niet had gedaan, en op mijn eigen voorkeuren was afgegaan, had ik een heel ander blad gemaakt.’
Digitaal?
‘Nu staan we voor een nieuwe beslissing. Alles is in korte tijd veel duurder geworden: de verzendkosten worden steeds hoger en het drukken is maar liefst 35% duurder geworden doordat de papierprijzen enorm gestegen zijn. Nu staan we voor de keuze om geheel of gedeeltelijk over te stappen naar een digitale uitgave, net als ons zusterblad Informatie Professional (IP). Uiteraard zullen we dat niet doen zonder een gedegen lezersonderzoek. Uit het vorige lezersonderzoek uit 2020 bleek dat veel mensen het beiden wilden: digitaal én op papier. Dat is financieel niet haalbaar.’
‘Het grote voordeel van digitaal is dat iedereen in een bibliotheekorganisatie het blad laagdrempelig kan lezen waar je maar wilt. Nu blijft het tijdschrift te vaak op de kamer van de directie liggen. Of er wordt gewerkt met van die ouderwetse rouleerlijstjes. En je kunt in een digitale uitgave gebruik maken van multimediatoepassingen zoals video’s. Ook kun je er een archieffunctie in stoppen zodat oude nummers makkelijk toegankelijk en doorzoekbaar zijn. Aan de andere kant is een papieren blad gewoon fijn om te lezen. En het belandt niet in je toch al overvolle mailbox. Tijdens het congres van het JBN (Jong Bibliotheek Netwerk) vroeg ik aan een aantal congresgangers hoe ze het liefst een blad lezen. Het verbaasde me dat veel jonge mensen dit toch het liefst op papier doen. Een toekomstig lezersonderzoek zal moeten uitwijzen welke beslissing we gaan nemen. In ieder geval zijn we nu al digitaal te raadplegen via de website, via LinkedIn, Twitter en Facebook.’
De Lonkende Leestafel is niet bang voor de mix van papier en digitaal, artificieel en menselijk en (ver)dwaalt graag in archieven.
Verder praten met Menno Goosen kan altijd: menno.goosen@bibliotheekblad.nl.
Over de Lonkende Leestafel
De Lonkende Leestafel is de community van ondernemende bibliotheekprofessionals. In deze interviewreeks gaan we in gesprek met avontuurlijke types.
Lees ook: ‘Programmering moet schuren’